Principeakkoord CAO’s Metaal en Techniek

 

23-10-2013   Op 11 oktober jl. hebben de werkgevers- en werknemersorganisaties een principe akkoord bereikt over de 5 CAO’s Metaal en Tecnhiek. Het betreft de CAO’s; – Metaal en Techniek Carrosseriebedrijf – Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid – Metaal en Techniek Isolatiebedrijf – Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf – Metaal en Techniek Technisch installatiebedrijf

De CAO’s krijgen een looptijd van 1 mei 2013 tot en met 28 februari 2015. De feitelijke lonen worden per 1 oktober 2014 verhoogd met 1,5 procent. Voor jeugdigen in het bezit van vakdiploma en of voortgezet diploma ingedeeld in tabel 3 en 4 worden per 1 januari 2014 de schalen met 3 procent verhoogd. Naar aanleiding van de VPL-brief (VPL staat voor Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling) van De Nederlandsche Bank moeten de kosten van de overgangsmaatregelen en pensioenregeling worden gesplitst. De kosten van de huidige overgangsmaatregelen worden per 1 januari 2014 volledig ten laste van de werkgever gebracht. Op basis van recente berekeningen en na correctie met de gestegen levensverwachting is dat 3,65 procent conform de huidige systematiek betreffende de berekening van de premieheffing. Wanneer deze premie niet toereikend is, dan treden partijen in overleg. Daarnaast achten CAO-partijen het van groot belang om voor de categorie werknemers met zogeheten overgangsregelingen in hun pensioenregeling van het Pensioenfonds Metaal en Techniek, die tussen 1 mei 2013 en 28 februari 2015 vanwege de crisis worden ontslagen, weer de overgangsrechten te laten herleven bij een terugkeer in de Metaal en Techniek binnen 3 jaar na dat ontslag. De systematiek van de premieverdeling voor de pensioenregeling van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (exclusief overgangsmaatregelen) wordt ongewijzigd voortgezet, waarbij de werkgever de helft + 0,57 procent voor haar rekening neemt. CAO-partijen stellen het heffingspercentage Sociaal Fonds Metaal en Techniek voor de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 op 0,2 procent; de periode 2014 op 0,25 procent en de periode 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 op 0,2 procent en continueren de CAO met een periode van vijf jaar. Voor de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 worden de premies voor de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O) gehandhaafd op het niveau van het eerste half jaar 2013. Voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 bedraagt de basisheffing voor O&O 0,5 procent en gelden ook de eventueel in het B-deel afgesproken toeslagen/ egalisatieheffingen. Over het jaar 2014 komt er bij de O&O basisheffing een tijdelijke toeslag ad 0,1 procent welke mede ter financiering van het sectorplan wordt geheven. De sector verloor afgelopen jaren gemiddeld ruim 10 procent van haar werkgelegenheid en ruim 2 procent van de bedrijven. Deze tendens zette zich de afgelopen 2 jaar versneld door. Het sectorplan moet eraan bijdragen dat op termijn voldoende instroom en behoud van gekwalificeerd technisch personeel gerealiseerd kan worden.